Religie en geweld

Het was zondagmorgen. We hadden ons netjes aangekleed en in de kerkbanken plaatsgenomen. Gelezen werd uit Deuteronomium:  ‘Daarom moet u alle volken die Hij aan u uitlevert vernietigen’ (7: 16). Mijn oren spitsten zich, omdat ik me nu eenmaal bezig houdt met het thema religie en geweld. Aan de kerkgangers om me zag ik niets. Ze behielden de neutrale luisterpose van welopgevoede Protestanten. Na de dienst vroeg ik een groep jongeren of ze iets geks hadden gehoord in de lezingen. Nee, dat hadden ze niet. Ik las de tekst hen nog eens voor, maar er viel hen niks op. Pas toen vroeg ik of ze het nieuws hadden gevolgd over ISIS,  hoorden ze de tekst met andere oren. 

In onze samenleving bestaat de neiging de Islam te zien als een intrinsiek gewelddadig godsdienst, en zo anders dan onze Westerse christelijke traditie. Die tendens is de laatste tijd verhevigd, maar de karikatuur van de islam is veel ouder. Ik maak me daar zorgen om. Als religieus mens en als burger van een land met een islamitische minderheid. Ik maak me zorgen om doofheid voor Westers geweld: over geweld gepleegd uit naam van de Islam horen we veel meer dan bijvoorbeeld over TTIP, het te sluiten handelsverdrag tussen de VS en de EU. ISIS is de verpersoonlijking van de mythische gruwel van geweld, de doden die vallen als gevolg van vrije-markt kapitalisme met haar cynische praktijken van uitbuiting en wapenhandel zijn veel minder zichtbaar. Islam wordt afgeschilderd als boeman, maar andere vormen van geweld en andere oorzaken van islamitisch geweld blijven beschouwing. 

Niet alleen de islam staat in een kwaad daglicht: religie in het algemeen bestaat in de hoofden van sommige mensen vooral nog als karikatuur. Met religie houden zich nog een paar mensen bezig, die van de Verlichting niet zoveel hebben meegekregen. Religieuze mensen zijn irrationeel en vatbaar voor fundamentalisme. Het is een gangbaar geluid dat er zonder religie veel minder oorlog zou zijn.

Zonder te pretenderen er het laatste woord over te spreken, schrijf ik hier over de zin en onzin van de automatische koppeling van religie en geweld. Het lijkt een mooie oplossing te stellen dat gelovigen die geweld gebruiken geen ‘echte’ gelovigen zijn. Ik vind dat problematisch. Religie bestaat, denk ik, niet in de eerste plaats uit teksten, maar ook uit de ideeën en praktijken van haar aanhangers. Zionistische christenen die zich solidair verklaren met het geweld van de staat Israël tegen Palestijnen houden er andere opvatting op na dan ik, en we bevinden ons allemaal binnen de christelijke traditie. Hetzelfde geldt voor ISIS-strijders. Ja, het is veelzeggend dat sommige strijders vlak voor vertrek via internet een Koran bestelden, maar met die zeer diverse traditie verbinden zij zich. 

Ik wil beklemtonen dat de religieuze tradities  van jodendom, christendom en Islam aanknopingspunten bieden voor de legitimering van geweld, zoals in het voorbeeld hierboven uit Deuteronomium. Natuurlijk, daarbij kunnen kanttekeningen geplaatst worden: de etnische zuivering waarvan de tekst spreekt heeft niet plaatsgevonden – het is een zuiverheidsdeologie van later, en hetzelfde boek slaat ook een heel andere toon aan. Feit blijft dat we hier een ideologie aantreffen van andersgelovigen die uitgeroeid moeten worden, opdat de zuivere godsdienst ruimte krijgt.

Conflict doet zich voor overal waar mensen samenleven, en wij mensen zijn onbeholpen in de omgang daarmee, en niet zelden zien we geen andere uitweg dan emotioneel, verbaal of fysiek geweld. De religieuze mens is daarop geen uitzondering, en religieuze tradities zijn geen bastions van pacifisme. Noch ik, noch mijn medegelovigen, noch enige andere aanhanger van een religieuze overtuiging is immuun voor het virus dat geweld is. 

Integendeel, religieuze mensen zijn misschien nog wel gevoeliger dan anderen voor het idee dat zij de wereld vanaf een morele hoogvlakte bezien, met het gelijk aan hun kant. Het is het idee dat het in religie gaat om waarheid als een handzaam fenomeen, dat ingepakt en uitgevent kan worden. Monotheïstische religies hebben daar misschien nog wel meer last van: er is één god, één waarheid, één mal waarin de gehele diversiteit en complexiteit van het leven gepropt moet worden. Dat leidt gemakkelijk tot intolerantie en uitsluiting.

Karen Armstrong, William Cavanaugh en anderen wijzen erop dat conflicten zelden of nooit voortkomen uit religieuze verschillen alleen. De aanleiding voor conflict is doorgaans een mengsel van economische, sociale en politieke factoren. Ik deel die visie. Evengoed gaat religie in veel conflicten vroeger of later wel een rol spelen: voor veel mensen een centraal onderdeel is van hun identiteit. Groepen die in conflict zijn beschrijven hun identiteit zo onderscheidend mogelijk, en religie is daarbij vaak een uitstekend hulpmiddel. Religie spreekt mensen aan op het persoonlijke en intieme niveau van hun diepste inspiratie, en biedt tegelijk de samenhang van een groep. Die combinatie maakt religie zo’n krachtig fenomeen, en maakt ook dat het moeilijk is er vat op te krijgen. Dat kan verschillende kanten op gaan. Wie een groep mensen tot actie wil aanzetten, doet er goed aan zich te richten op het religieuze stukje van hun identiteit. Religie is relatief makkelijk in te zetten om mensen die zich om economische, politieke of sociale redenen uitgesloten voelen tot daden te bewegen. Een groep als ISIS doet dat dus ook. 

Dat is bijvoorbeeld waar voor het conflict waarin ik me meer verdiept heb: het Israëlisch-Palestijns conflict. Dat is een conflict om land: een laat-koloniale macht claimde een land waar al mensen woonden. Religie speelde in eerste instantie geen rol – het Zionisme was in het begin zelfs antireligieus. Van het begin af aan spraken religieuze joden zich uit tegen het Zionisme, en tot op de dag van vandaag gaat dat verzet door: de ultra-orthodoxe joden van Naturei Karta erkennen de staat Israël niet. ‘Jews of Conscience’ verzetten zich in niet mis te verstane bewoordingen tegen onrecht en geweld van de staat Israël en Santiago Slabodsky bepleit een gedekoloniseerd jodendom. Geleidelijk ging religie een belangrijkere rol spelen in het Zionisme. Er ontstond een gevaarlijke en gewelddadige cocktail van nationalisme en jodendom. Het is goed in het oog te houden dat het jodendom zeer divers is, ook in Israël. De meerderheid van joodse Israëliërs is niet actief religieus. In de identiteitsbeleving van veel joden, religieus of niet, speelt de staat Israël evengoed vaak een centrale rol. Kritiek op die staat wordt al snel beleefd als een aanval op joodse identiteit. 

Aan Palestijnse zijde werd het opkomende Zionisme beantwoord door eigen vormen van nationaal zelfbewustzijn. Ook daar ging religie pas in een latere fase nadrukkelijker een rol spelen. Ook binnen de Palestijnse Islam ontstond na verloop van tijd een gewelddadige en fundamentalistische variant. Onderbelicht blijft vaak de geweldloze kant van Palestijns verzet tegen de Israëlische bezetting, en de positieve rol die religie daarin speelt. Een recent voorbeeld is het Kairos-document, geschreven door Palestijnse christenen en ook door Palestijnse moslims onderschreven.

Religie kan mensen er toe brengen zich solidair te verklaren met alles dat leeft: alles en iedereen is geschapen door God. Religies functioneren lang niet altijd als exclusieve systemen van kant-en-klare waarheden en gelijkhebberigheid. Religie kan mensen inspireren tot dankbaarheid voor het leven, verwondering en het verlangen plekken in te richten waar mensen tot hun recht komen. Moslims in Syrië en Irak zoeken vormen van geweldloos verzet tegen ISIS. Joden en Moslims in Europa zoeken elkaar op: ze delen ervaringen van uitsluiting en de wens dat te doorbreken. Het zijn verhalen waar we veel minder over horen. 

Het potentieel van religieuze tradities in het tegengaan van geweld dat we veel meer zouden kunnen benutten is de eerlijkheid van veel verhalen: de mens is in staat tot veel prachtigs en tot veel naars. Het is zinnig daar nuchter over te zijn, en niet te doen alsof de ene cultuur of religie meer last heeft van het geweldvirus dan de andere. Het is zinnig te analyseren wat de economische en politieke mechanismen van uitbuiting en uitsluiting zijn die conflicten voortbrengen. De dominante cultuur In Nederland, en daarbij hoor ik zelf, kan we nog veel leren over de rol van geweld in onze eigen tradities, geschiedenis en gemeenschappen. 

Vanuit die nuchterheid en eerlijkheid zijn we denk ik beter in onderscheid te maken tussen religieuze ideeën die leven geven en geweld breken, en voorstellingen die makkelijk leiden tot uitsluiting en geweld. Wat religieuze gemeenschappen kunnen doen, is plekken scheppen waar praktijken van geweld en uitsluiting, in de eerste plaats in eigen kring en context, van scherp en vasthoudend commentaar worden voorzien, en mensen actief zoeken naar alternatieven beelden, verhalen en leefwijzen. 

Dit artikel verscheen in de bundel ‘Geloven in Geweld?’, Interreligieuze beschouwingen over religie en geweld, red. Eric Ottenheijm, Leo Mock en Simon Schoon (Boekscout 2020)