Polarisatie

Theologisch Elftal, Wilfred van de Poll (Trouw 27 januari 2023)

‘Verlies elkaar niet als polarisatie dichtbij komt’, luidt de nieuwste campagne van Sire, een onafhankelijke stichting die maatschappelijk problemen wil agenderen. In reclamespotjes zie of hoor je hoe vrienden, collega’s of familieleden elkaar uitmaken voor klimaatdrammer en wappie. “Ben je nou de discussie aan het winnen, of elkaar aan het verliezen?”, klinkt het dan, waarna de kemphanen elkaar in de armen sluiten.

Zorgen over polarisatie leven breed. Driekwart van de Nederlanders denkt dat die groeit, bleek onlangs uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Moeten we inderdaad minder polariseren?

“Ik denk dat polarisatie vaak niet het echte probleem is”, reageert Janneke Stegeman, bijbelwetenschapper en publiek theoloog. “Het woord suggereert dat je de uitersten, de polen, moet vermijden en dat het midden de goede plek is. Maar dat is een problematische aanname, die inhoudelijke debatten doodslaat. Het eigenlijke probleem is dat we in een periode zitten met veel veranderingen. Die maken mensen onzeker en gevoeliger voor bijvoorbeeld complottheorieën.”

Wrijving

“Transities gaan onvermijdelijk gepaard met spanningen en wrijving. Dat is niet per se iets slechts. Neem klimaatverandering. Als je het debat daarover framet als polarisatie lijkt het net alsof er twee gelijkwaardige posities zijn en we elkaar in het midden moeten vinden. Zo van: ‘als we nou gewoon elkaars mening respecteren, komt het wel goed’. Maar bij klimaatverandering is het midden helemaal niet goed. Er zíjn echt veranderingen nodig.

“Je kun bij dat thema niet zeggen, zoals een van de adviezen van Sire luidt, let’s agree to disagree. En het daarbij laten. Het gaat ook niet om een verschil van ‘mening’. Er wordt over dit onderwerp veel desinformatie rondgepompt. De een baseert zich op feiten, de ander ontkent die feiten. De Sire-campagne lijkt uit te gaan van de gedachte: ‘we hebben allemaal onze eigen waarheid’. Ik proef er relativisme in.”

Volgens Erik Borgman, hoogleraar publieke theologie aan Tilburg University, ligt er een fundamenteel misverstand ten grondslag aan de campagne. “Namelijk dat polarisatie een uit de hand gelopen discussie is. Dat het begint met een meningsverschil en je dan uit elkaar groeit. Maar polarisatie ontstaat waar een standpunt een identiteit wordt, in plaats van een visie op de wereld of een probleem.”

“Als je samenvalt met een standpunt kan dat niet gerelativeerd worden. Het gaat dan niet om: moet ik me laten inenten, maar: wat vind ik, wat is mijn standpunt? Dan wordt de tegenstander een vijand en wordt er een principieel verschil gemaakt tussen mensen die deugen en mensen die niet deugen op basis van hun standpunt. Dan wordt het eng als een huisgenoot of familielid ineens het standpunt blijkt te hebben van iemand die niet deugt – de vijand zit in je huis.

Drift tot uitsluiting

“Ik vind polarisatie zeker problematisch. Maar niet omdat we grote verschillen hebben in standpunten. Polarisatie is een probleem omdat het de drift tot uitsluiting voedt. Je wilt niet tolereren dat er andere standpunten zijn. Doordat je niet meer kunt zien dat de ander niet met zijn of haar standpunt samenvalt, wil je ook dat die persoon niet meer bestaat. Je wilt in ieder geval niets met hem of haar te maken hebben.

“Ik mis in de campagne de vraag wat ons bindt. Sire wil voorkomen dat we als samenleving uit elkaar vallen. Maar de wil om bij elkaar te horen, waar komt die vandaan? Je moet ook een tegenkracht hebben. Waarom zou ik níet een hekel hebben aan die antivaxer? Mijn eigen antwoord is dan: vanwege de onderliggende waardigheid van ieder mens. In christelijke termen: dat elk mens het beeld van God is. Ongeacht wat die vindt of doet. Dus kan hij ook nooit alleen maar slecht of dom zijn. Dat maakt principiële uitsluiting onmogelijk.

“Het antwoord op polarisatie is niet: een beetje minder hard een standpunt innemen, maar terug naar de vraag: zien we elkaar als mensen met wie we het moeten en kunnen rooien?”

Discussies als wedstrijd

Stegeman: “Sire heeft een punt dat mensen elkaar soms echt kwijtraken in de huidige debatten. Je zag dat bij corona. Ik zie ook hoe op bijvoorbeeld Twitter discussies snel uit de hand lopen. Het is een kunst om op een vruchtbare manier in gesprek te gaan met iemand met wie je het niet eens bent. Op zich geeft de stichting daarvoor op haar website best goede tips, zoals ‘zie de discussie niet als wedstrijd’.

“Ik zie dus het belang in van graceful fighting: op een waardige manier met elkaar strijden. Aan de andere kant aarzel ik om het probleem te reduceren tot een kwestie van omgangsvormen of woordgebruik. Mensen met radicale standpunten die voor anderen ongemakkelijk zijn, krijgen vaak het verwijt dat hun ‘toon’ niet goed is. Dat is een manier om hen te neutraliseren. Ook zo’n Sire-campagne kan ertoe leiden dat mensen zeggen: ‘die acties van Extinction Rebellion, tjonge, dat is wel polariserend hoor’.

Hoogste goed

“Maar: sommige thema’s zijn een ruzie waard. Soms moet je de knuppel in het hoenderhok gooien. De Zwarte Piet-discussie heeft heel veel racisme naar de oppervlakte gebracht. Dat was er natuurlijk al. Maar het is wel heel belangrijk dat het zichtbaar wordt. Soms moet duidelijk worden wat iemands standpunt is, ook in privékring. Sommige verschillen zijn wezenlijk. Als een goede vriend racistisch blijkt te zijn, kun je je afvragen of je wel vrienden wilt blijven. Een goede verstandhouding is niet altijd het hoogste goed. Zeker niet wanneer die alleen mogelijk is door dingen te verzwijgen.”

Borgman: “De Sire-campagne stelt dat we uit elkaar drijven door polarisatie. Dat is een mantra geworden de afgelopen jaren. Volgens mij valt dat mee. We zijn helemaal niet zo verdeeld. Sterker nog: volgens mij lijken we meer op elkaar dan bijvoorbeeld een eeuw geleden. Toch zijn we de hele tijd bang uit elkaar te vallen. De angst daarvoor kan een selffulfilling prophecy worden. De Sire-campagne draagt bij aan die angst.

“In Nederland leeft sterk het idee dat fundamenteel van mening verschillen op zichzelf al een probleem is. Dat vind ik niet. Ik hou van een cultuur waarin zaken worden opengegooid. Dat veronderstelt vertrouwen in ons vermogen om met echte verschillen te leven. We zouden meer baat hebben bij een campagne die zegt: we kunnen dit aan.”