In mijn kinderjaren was de kindernevendienstjuf helder over hoe we dit verhaal op moesten vatten: Kain was slecht en kwaadaardig, Abel goed en onschuldig. Wij werden geacht Abel als rolmodel te kiezen. Abel: een geordende, verstandige mens, op wiens offers God goedgunstig neer kijkt, zoals hij dat natuurlijk op onze inspanningen ook doet.
Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik heb me altijd meer verwant gevoeld met Kain. De boze woesteling, die knarsetandend toekijkt hoe zijn offer in het niets verdwijnt. Zijn best gedaan, maar kennelijk niet genoeg. Die nog even een poging doet zijn gekrenkte woede binnen te houden, maar het dan toch allemaal verknalt. Woede, jaloezie. Het leven blijkt in ruime mate in die gevoelens te voorzien, veel meer dan de juf ooit destijds vermoeden. Daar is ze niet de enige in. De meesten van ons leven liever een beetje om moeilijke gevoelens heen.
Ik snap het. Al die emoties, die op uitbarsten staan, en allemaal een andere kant op, ik weet vaak niet wat ik er mee aan moet. Ze binnen houden leek lange tijd een goede oplossing, beter voor mijn imago en makkelijker voor de nabije medemens. Die ingeslikte emoties vreten je alleen op, kwam ik achter. Of komen er op een onbewaakt ogenblik als nog uit, met een intensiteit die niet helemaal gepast is voor de situatie. Tijd dus om aandacht te besteden aan die emoties. Nu blijkt dat een ongezellig en nare bezigheid, en de dingen worden er niet onmiddellijk beter op, is mijn ervaring.
Geen kant-en-klare oplossingen dus van mijn kant, wel een nadere kennismakingmet de Kain in onszelf.
Eerst even dit: wij, ik tenminste, lees dit verhaal bijna automatisch in de vergelijk-stand, met Kain en Abel in de rollen van twee kinderen in de basisschoolleeftijd die een tekening hebben gemaakt: dat van Abels offer wordt onder loftuitingen aan de hele klas getoond, dat van Kains voor ieders oog afgekraakt. God ontpopt zich als nare en partijdige leerkracht die het ene kind boven het andere verkiest. Het kind Kain zit natuurlijk mokkend in een hoekje, zinnend op wraak.
Het ligt anders als Kain en Abel volwassen zijn. Ik dacht altijd dat volwassenen affe mensen waren – klaar, niks meer aan doen -, maar inmiddels zou ik zeggen dat volwassenheid bestaat in het vermogen verantwoordelijkheid te nemen voor je daden en gevoelens. Volwassenheid dus als een levenslang project, niet een bereikte staat. Een proces van vallen en opstaan: niet weglopen voor dingen, serieus nemen wat er in je om gaat, wat je doet en laat, en hoe dat jou en anderen vormt.
Aldus hannesend met het leven zijn we denk ik vooral uit op verbinding. Open lijntjes naar de nabije medemens, via ons eigenste binnenste. Een ander die snapt hoe het met mij gesteld is. Een godsgeschenk.
Zo ook Kain, die verbinding zoekt met de hemel. Het enige dat God over het resultaat van die onderneming zegt is: Handel goed, dan kun je de ander recht in de ogen kijken. Oftewel: dat is een voorwaarde voor verbinding. Het klinkt mij in de oren als een opening, goede raad. Probeer het eens zo. Die woorden doen een beroep op verandering. Het is niet dat Kains pogingen om verbinding te maken voor eeuwig gedoemd zijn te mislukken. Maar zoals dat wel vaker gaat met kritiek: Kain voelt zich tot op het bot afgewezen, te kijk gezet, te min: hij ruimt Abel uit de weg. Dat wijst op schaamte. Hij voelt zich afgewezen.
Dat is destructief: het is het gevoel dat er iets mis is met jou. Schaamte. Dat maakt dat je je klem gezet voelt, in een hoek gezet. Herkenbaar, en dat is precies wat zorgt voor die waas voor je ogen. Dan rest er weinig dan de uitweg van woede, of zelfs geweld.
Wat dan te doen? Uitbarsten is geen optie, inslikken evenmin. Ondertussen horen woede en jaloezie bij mens-zijn. En ze zijn helemaal niet per se negatief. Integendeel. Ze zeggen iets over wat we wensen, wat we verlangen, waarin we gekwetst zijn, waar onze angsten zitten. Boosheid helpt om je grenzen aan te geven, en dat uitspreken kan veel helderheid geven, en verdieping van relaties. Evengoed: we zijn er huiverig voor, want op het oog leiden woede en jaloezie helemaal niet tot verbinding. We zijn bang dat anderen ons alleen in de gepolijste versie willen, niet met alles erop en eraan. Dat we de ander van z’n sokken blazen met onze woede, of vervreemden met onze jaloezie.
Het wordt anders zodra er geweld in het spel komt. Ik weet lang niet alles, maar wel dit over woede: geweld is geen oplossing. Kain slaat Abel dood, en vanaf dat moment is hij bang. Zo gaat dat met geweld: geweld beschadigt, de geweldenaar zelf en degenen die door geweld worden getroffen.
Na de doodslag is Kain bang voor ‘de andere Mensen’ – die een beetje pardoes in het verhaal opduiken trouwens, want wij lezers wisten alleen nog van Adam & Eva en hun kinderen. Evengoed: het is altijd de wat vormeloze groep De Andere Mensen die we vrezen. Het verhaal biedt een erg onhandige oplossing: wie Kain doodt, zal zeven maal worden gewroken. Zo leidt geweld tot steeds angstigere mensen, die steeds grotere muren moeten opwerpen om en met steeds meer geweld moeten dreigen, of de Gazastrook nog eens bombarderen, of ons wapenarsenaal uitbreiden, om zich veilig te voelen. Zodat we ons niet zo verdomd kwetsbaar voelen.
Dat is de realiteit van geweld en doden. Ook in subtielere vormen, dus alle vormen en varianten waarin we onze eigen kwetsbaarheid aan het oog willen ontrekken. Zodat we elkaar beperken en in hokjes stoppen, van levensenergie beroven, mensen met afwijkende idealen of levensinrichting het licht in de ogen niet gunnen, maar tot vijand verklaren. Het eindeloze verhaal van geweld, verbaal of fysiek, als bescherming tegen kwetsbaarheid.
Waar wat dat betreft potentie in zit, in dit verhaal: dat Kainsteken, geheimzinnig en intrigerend. Kain is interessanter dan Abel, want hij is een gemankeerd mens, iemand getekend door woede, jaloezie, geweld. Iemand zoals wij. En daarom heeft hij dat Kainsteken: gemarkeerd en gemankeerd. Ik, jij, we hebben allemaal aan de ontvangende en uitdelende kant van schaamte, jaloezie en woede gestaan. Een vervelende omstandigheid, kun je denken – was alles en iedereen maar perfect, en ik ook. , zoals in dat nooit bestaande paradijs, of in de utopie van de toekomst, straks, na de volgende oorlog, dan is alles perfect, of als ik jou hiertoe zachtjes dwing, of daartoe verander, dan is alles goed.
Onzin natuurlijk. Ik vind het hoopvol, die gemankeerheid: bij ieder medemens, ieder vervelend, of inspirerend, of irritant, of lawaaiierige medemens, iedereen die praat in de stiltecoupe, iedereen die je raakt waar het pijn doet, iedereen die met zijn of haar lompe hoeven op jouw ziel gaat staan: je kunt er veilig van uit gaan dat die mens gemarkeerd is door de dingen waardoor we allemaal gemarkeerd zijn. Dat ook die mens voor dingen schaamt, af en toe woedend is.
Daar zit de opening, wat mij betreft. Dat die ander ook getekend is door verdriet, verlies, soms brandt van woede en schaamte. Die opening maakt ons kwetsbaar, en het maakt dat er ruimte is voor groei, voor verandering. Dat is wat mij betreft de kern van een gelovig mens zijn: we zijn niet overgeleverd aan hoe het is, we zitten niet klem in wie we zijn. Hoeven ons niet te schamen voor wie we zijn.
De mooiste mensen zijn denk ik degenen die er in slagen te doen wat God Kain adviseert: zorg ervoor dat je verbinding kan maken, dus dat je in het de ander, en ook jezelf, in de ogen kijkt. Niet omdat je het zo vreselijk met jezelf getroffen hebt, maar omdat je het streven naar perfectie hebt losgelaten. Grijp het leven bij de lurven, zei een vriend laatst.
Geweld is niet zo heldhaftig als het lijkt. Ontwapenend zijn, dat is pas dapper. Woede gebruiken om verandering te bewerkstelligen. Ik denk aan een Palestijnse, die vertelde werd tegengehouden bij een checkpoint. De soldaat liet haar niet door. De zoveelste beperking, vernedering in een lange rij. Ze soebatte, maar hij was onwrikbaar. Toen keek ze in zijn ogen, hij had de leeftijd van haar zoon, zag ze. En opeens zei ze: weet je, we zijn allebei kinderen van God, jij en ik. Ontwapening, is dat, en toen mocht ze door.
Ik wens ons moed.
Afbeelding: Anger – can cause you to have silly accidents on bendy surfaces by Jiva (CC 2.0)
Beste Janneke,
Dit verhaal heeft me getroffen. Ik kan me er helemaal erkennen.
Dit verhaal bespreek ik regelmatig met een vriend en wij komen ook tot de conclusie dat we ons nauw verbonden voelen met Kain.
Dus heel erg fijn dat dit jou ook zo bezig houdt.
Ik heb zondagmorgen ook naar het programma de Nieuwe Wereld gekeken.
Binnenkort maar is meer van je lezen.
Met vriendelijke groet en veel succes met je publicaties
Dirk
Dankjewel!