Vrijdagmiddag – ik zat dit verhaal te schrijven – hoorde ik dat er honderden vluchtelingen waren verdronken. Op de site van De Volkskrant was het een slecht te vinden bericht. Prominenter was het bericht over een cruiseschip dat Amsterdam aan deed.
Een tijd lang was het nieuws, omgekomen vluchtelingen. Dat is niet meer zo, en die waarheid is pijnlijk. Niet dat er geen mensen meer op de vlucht zijn. Niet dat er geen kampen zijn waar vluchtelingen verblijven in verschrikkelijke omstandigheden – zwangere vrouwen, mensen die gemarteld zijn, kinderen alleen- ze krijgen niet de zorg die ze nodig hebben. Ook na aankomst in Europa komen mensen om.
Ik zeg alvast wat u misschien ook voelt: het verhaal van Jona is een wrang verhaal om hier te horen. We herdenken mensen die naamloos en in stilte sterven. In hun naam zijn geen boekjes geschreven. Geen vissen waren er die hen veilig op het droge brachten.
Jona was ook een mens op de vlucht, die in de diepte van het water belandde– hij was op de vlucht omdat hij geen zin had gehoor te geven aan de stem van God.
Voor wie het verhaal niet kent: het boekje Jona is een sprookjesachtig verhaal over een profeet die geen profeet wil zijn. God zegt: Maak je klaar, ga naar Nineve, de grote stad. Nineve staat in het verhaal symbool voor een plek die slecht is en verderfelijk. Jona mag gaan vertellen dat de inwoners van Nineve hun leven moeten veranderen.
Jona wil helemaal niet. Hij vlucht precies de andere kant op, per boot. God laat het er niet bij zitten, een storm steekt op, Jona belandt in het water. Een grote vis slokt hem op en spuugt hem uit op het droge. Zo komt hij toch in Nineve.
In het boekje lijkt het erop dat Jona geen zin heeft in zijn rol als profeet omdat hij al wel weet wat er gaat gebeuren: God zal wel weer genadig zijn, en de vermaledijde Ninevieten vergeven. Daar zit Jona helemaal niet op te wachten. Hij heeft eigenlijk liever dat ze er van langs krijgen.
Het boekje Jona speelt met het beeld van een knorrige profeet die veel liever wil dat de God die hij vertegenwoordigt een beetje partijdig is. Dat God aan zijn kant staat, en die Ninevieten hun verdiende loon geeft.
Wat ik me afvraag: waarom kost het zoveel moeite om onze aandacht te houden bij de vluchtelingen? Waarom noemen we hen gelukszoekers – alsof daar iets mis mee is, en we dat niet allemaal zijn? Is het zo dat wij ergens denken dat we meer recht hebben op de goede dingen die verbonden zijn aan een Europees paspoort? Denken we ergens dat ze minder waard zijn dan wij?
We redden de banken, maar niet de migranten op zee, zei de Paus dit weekend. Het zijn de armste landen die de meeste vluchtelingen opvangen, niet wij.
We zijn hier ook om elkaar voor hopeloos cynisme te behoeden. Voor bewegingsloze moedeloosheid. Omdat wij soms ook denken: o, alweer? Of: maar wat kan ik daar dan aan doen?
Ze doen er toe, die levens. Elk van die mensen die Europa niet hebben gehaald, elk van de mensen onderweg.
Jona is Nineve nog maar nauwelijks binnen, of de Ninevieten bekeren zich. Daar had Jona helemaal niet op gerekend. Waren degenen die wij nu hier herdenken wel aangekomen, dan is de kans groot dat we ze niet welkom hadden geheten. Als gelukszoekers staan ze in onze kranten. Alsof daar iets mis mee zou zijn.
Ik wou dat we dat allemaal gelukszoekers waren. Dat we elkaars geluk zouden zoeken, naast ons eigen, en naar ruimte om dat vorm te geven.
Wij lijken slecht in staat hen – die misschien wel onze profeten zijn – op waarde te schatten. Te zien wat ze ons meebrengen, en wat we hen te bieden hebben. De gelatenheid van Jona, zijn onwil om in beweging te komen, staan in schril contrast met de levensdrang en moed van die gelukszoekers.
Tot slot: Jona bidt, als hij het diepste punt van zijn leven bereikt heeft, binnen in de vis:
Wateren omringden mij,
zij bedreigden mijn leven,
de diepte omving mij.
Met zeewier was mijn hoofd omwonden.
Niet iedereen die in de diepte zit, heeft nog adem om te schreeuwen. Dan zijn er andere mensen nodig om wanhoop klank te geven. Deze herdenking is er een van stilte en van rouw.
En ook van protest. Degenen die wij nu herdenken zijn niet gestorven vanwege hoop alleen. Maar vanwege malafide smokkelaars, gesloten routes over land die hen dwongen gevaarlijker routes te nemen, politici die niet ingrijpen en zorgen voor veiliger routes, menswaardige opvang, nieuwe toekomst.
Wij zijn het vandaag, die stem geven aan wanhoop, aan woede, aan drang om te leven, aan hoop en moed – voor mensen die dat niet meer kunnen.
Moge het niet voor niets zijn geweest – hun volharding, hun moed, hun hoop.
Deze overweging is uitgesproken op zondag 6 november bij de jaarlijkse herdenking van omgekomen vluchtelingen in Amsterdam. De herdenking wordt georganiseerd door Kerk in Actie, Justice and Peace Nederland, het Wereldhuis van de Protestantse Diaconie Amsterdam en Catholic Worker Amsterdam.
Dit is geen reactie op het bovenstaande, ik maak gebruik van deze mogelijkheid om te vragen naar welk emailadres ik een reactie kan sturen nav haar discussie vandaag op Buitenhof met dhr. G.Koopmans.